Dag 10, Zondag 19 April, Een brug te ver

20 april 2020 - Liang, Brunei

Vandaag maar weer de hardloopschoenen aangetrokken. De lange zand weg achter huis is lekker rustig dus perfect voor een ochtend run. Tot aan het begin van het dichte woud is ongeveer half uur. Heen en terug dus een uurtje met afwisselend wandelen, hard lopen en sprinten. Ik neem ik een flesje water mee zodat ik verder kan gaan dan vorige keer. Half tien vertrek ik en ben 15 minuten later onder het viaduct. Daar staat weer dezelfde auto als de vorige keer geparkeerd, het lijkt hier op een afwerkplek, er ligt een pakje condooms op de grond. In de auto zitten twee mannen, er staat security op de borst. Als ik dichterbij kom stapt er een man uit en begint de onderkant van de brug te inspecteren. Alsof ik moet geloven dat ze hier staan voor brug inspectie. Ik denk dat ze zich verstoppen voor de baas. In de schaduw van de brug drink ik wat water, groet gedag en loop door. Na het viaduct wordt het rustiger. Onderweg zie ik vlinders in alle kleuren, blauw, geel en groen gespikkelde. Thuis even gegoogeld wat die laatste kan zijn, waarschijnlijk de Graphium Agamemnon. Na drie kwartier is mijn bijna water op. Het is dan rond half elf en de zon begint aardig intens te worden. Ik hoop op een wolkje zo nu en dan, er is namelijk maar een boom langs de weg waar ik kan schuilen tegen de zon. Anders moet ik het woud in door het hoge gras en dat durf ik niet. Ik kniel en drink de laatste drupjes uit het flesje. op de grond zie ik klavertje drie, die hebben ze hier dus ook. Ben toch benieuwd hoeveel kilometer ik nu gelopen heb. Zal vanmiddag de wagen wel pakken en kijken hoever ik kan komen. Aan het eind van deze weg ligt Badas, kijkend op google maps lijkt het een water pomp station. Ik verbaster de naam naar Bad-ass (rotzak/ruziezoeker) omdat ik er zo moeilijk kan komen. Op de terugweg staat de auto nog steeds onder het viaduct. Zou er echt iets met het viaduct aan de hand zijn?

De zandweg

In de middag pak ik de auto voor mijn quest naar het einde van de weg. Langzaam rijdt ik over het  gravel. Wil de auto niet beschadigen. Zeker niet na dat ongelukje gisteren. De auto onder het viaduct is verdwenen. Ik kijk op de kilometer teller wat de stand is en rij verder dan mijn loopje van vanochtend. Ik moet door dikke plassen rijden, maar dat is te doen, met een aanloopje lukt dat wel. Wat als ik vast kom te zitten? Inmiddels aan beide kanten dichte bebossing. Typisch oerwoud met bos, lianen en tussendoor een reus van een boom die er hoog boven uit steekt. Na 8 kilometer weer een dikke plas. Zal ik het wagen? Ik stap uit om te kijken hoe diep de poel is. Hij bestrijkt de hele weg, ik kan er niet omheen, rechts de pijpleiding en links een kreek. Ondertussen geniet ik wel van de geluiden van het woud met zelfs een briesend geluid. wilde varkens? Ik besluit dan maar om te draaien. De lucht betrekt en het is rond 17 uur. Ik wil hier niet met donker vastzitten. Op de terugweg zie ik in de verte een koplamp schitteren, die snel dichterbij komt. Het zijn twee jongens op een brommer met dikke stokken overdwars. Waarschijnlijk stropers die een val gaan zetten voor vannacht. Zij durven het woud waarschijnlijk wel in. Onder het viaduct staat ook weer een auto. Wat is dat toch. Dichterbij gekomen zie ik een oude man besjes plukken in de bosjes. Toch nog een drukte hier op dit ‘rustige’ zandweggetje.

Thuis klok ik 16 kilometer en nog lang niet bij het eind. Mijn rondje hardlopen zal ongeveer 8 kilometer zijn maar de calorietjes gaan het snelst door de bijkomende hitte. Badas blijkt een echte Bad-ass die zich niet snel prijsgeeft.

 Een brug te ver

Foto’s